Leningenportefeuille

In 2019 is wederom maximaal geprofiteerd van de negatieve rente op kortlopende leningen. De benodigde financieringsmiddelen zijn aangetrokken door middel van diverse kasgeldleningen met looptijden van gemiddeld één maand.

Hiervoor is gekozen vanwege de negatieve rente op kortlopende leningen (de gemeente Gouda heeft rente ontvangen op kortlopende leningen) gekoppeld aan de verwachting dat de rente op langlopende leningen nauwelijks zou oplopen.

Het college heeft het beheersen van de schuldpositie als belangrijke opgave benoemd. In dit verband is een dalend schuldenplafond vastgelegd van € 315 miljoen op 31 december 2018 en daarna een jaarlijkse verlaging volgens de volgende reeks: € 310 miljoen per ultimo 2019, € 305 miljoen per ultimo 2020, € 300 miljoen per ultimo 2021 en € 295 miljoen per ultimo 2022.

De omvang van de schuldpositie in 2019 is in lijn met de begroting gedaald van € 282 miljoen op 1 januari 2019 naar
€ 268 miljoen op 31 december 2019; per saldo € 14 miljoen.

De daling van € 14 miljoen wordt voor € 6,2 miljoen veroorzaakt door een aantal contractueel overeengekomen voortuitbetalingen in de laatste week van december 2018. De vooruitbetalingen hebben eind 2019 niet plaatsgevonden maar zijn op 2 januari 2020 verricht. Hiermee rekening houdende is de schuldpositie in 2019 met een kleine € 8 miljoen gedaald.

Opgenomen gelden (o/g)

Onderstaand een overzicht van de mutaties in de leningenportefeuille opgenomen langlopende en kortlopende gelden (o/g). Uit de tabel kan ook de gemiddelde rentevoet van het vreemd vermogen worden afgeleid. De afname van de gemiddelde rentevoet van het lang vreemd vermogen wordt met name veroorzaakt door de omzetting van een tweetal aflossingsvrije leningen.

Opgenomen gelden (o/g)

Bedragen * € 1.000 

Begroting 2019

 Realisatie 2019

Gemiddelde rente

Langlopende financiering

Stand per 1 januari 2019

+

262.500

262.543

3,54%

Nieuwe aangetrokken leningen

+

40.000

36.300

1,32%

Contractuele aflossingen

-

14.200

14.183

2,23%

Extra aflossingen

-

0

36.300

2.68%

Stand per 31 december 2019 (A)

= a

288.400

248.360

3,32%

Kortlopende financiering

Stand per 31 december 2019 (B)

= b

4.000

19.644

-0,35%

Totaal opgenomen gelden (C=A+B)

a+b

292.400

268.004

3,08%

Schuldenplafond

310.000

310.000

Ruimte onder het schuldenplafond

+17.600

+41.996

Het bedrag van € 40 miljoen nieuw aan te trekken leningen 2019 is niet gerealiseerd en zal plaatsvinden in 2020. De vermelde € 36,3 miljoen realisatie ziet op een herfinanciering, zie hier onder.

De ontwikkeling van de financieringsbehoefte gaf in 2019 aanleiding zo lang en zo veel mogelijk kortlopende financiering tegen negatieve rente af te sluiten. Dit verklaart het verschil tussen de begrote omvang van de kortlopende financiering en de realisatie per 31 december 2019.

Eind 2019 is er toe over gegaan een tweetal aflossingsvrije leningen die in 2022 en 2023 diende te worden afgelost en geherfinancierd, om te zetten in één nieuwe laagrentende 20 jarige lineaire lening van € 36,3 miljoen tegen 1,32%.

Tevens is eind 2019 besloten om in januari 2020 een tweetal aflossingsvrije leningen die in 2025 en 2026 dient te worden afgelost en geherfinancierd om te zetten in één nieuwe laagrentende 20 jarige lineaire lening van € 23,0 miljoen tegen 1,49%. Deze beide acties zijn ondernomen om enerzijds te profiteren van de lage herfinancieringsrente en anderzijds om het renterisico op de momenten van de oorspronkelijke herfinancieringsdatums te beheersen.

De schuldpositie komt ook tot uitdrukking is de netto schuldquote. Deze indicator zegt iets over de verhouding tussen de schuld en de begrotingsomvang (zie ook paragraaf 4.2.6).

De VNG heeft normen afgegeven voor een aanvaardbare omvang van de schuldpositie (“netto schuldquote”) die landelijk wel aanvaard is en gebruikt wordt. Ultimo 2019 had de gemeente Gouda een schuldquote van > 97,6%. De VNG adviseert om 130% als maximum norm te hanteren en daarboven de schuld af te bouwen. De schuldquote is een onderdeel van de kengetallen, zoals weergegeven in paragraaf 4.2 Weerstandsvermogen en risicobeheersing.