Toelichting op algemene dekkingsmiddelen

De overige onderdelen van de algemene dekkingsmiddelen worden als volgt toegelicht.

Lokale heffingen

Onroerende zaakbelasting (woningen en niet-woningen)

De onroerende zaakbelasting (OZB) is een belasting die gemeenten mogen heffen over woningen en niet-woningen. De OZB maakt onderdeel uit van de groep lokale heffingen (rioolheffing, OZB, afvalstoffenheffing, leges, parkeeropbrengsten, precariobelasting, hondenbelasting en toeristenbelasting) en genereert voor de gemeente Gouda binnen de lokale heffingen de op een na hoogste belastingopbrengst. De OZB kan worden gesplitst in een eigenarenbelasting en een gebruikersbelasting. De aanslagen OZB worden berekend op basis van de waarde van de onroerende zaken. Deze waardering dient de gemeente uit te voeren op grond van de Wet waardering onroerende zaken (Wet WOZ).

Het tarief voor de heffing van de OZB wordt jaarlijks gewijzigd. De aanslag OZB wordt berekend naar een percentage van de waarde van de onroerende zaken, zoals die op de voet van de Wet WOZ wordt vastgesteld. Voor het jaar 2019 werden de onroerende zaken gewaardeerd naar waardepeildatum 1 januari 2018. In de paragraaf Lokale heffingen is een uitgebreide toelichting opgenomen.

Aan de lastenkant worden kosten verantwoord voor het innen van de opgelegde belastingen, de zogenaamde perceptiekosten. Feitelijk zijn dit alle personele en materiële kosten die verband houden met de oplegging, inning, afhandeling bezwaarschriften en de kosten van de uitvoering van de Wet WOZ.

Parkeerbelastingen

Tot dit taakveld behoren de heffing en invordering van parkeerbelasting, de opbrengsten van parkeerfaciliteiten en de opbrengsten uit boetes. In Gouda zorgen met name het betaalde straatparkeren rondom de binnenstad en de stationsparkeergarage voor jaarlijkse inkomsten. In de paragraaf Lokale heffingen is een uitgebreide toelichting opgenomen.

Overige belastingen

Tot dit taakveld behoren overige gemeentelijke belastingen, zoals de precariobelasting en de hondenbelasting. In de paragraaf Lokale heffingen is een uitgebreide toelichting opgenomen.

Algemene uitkering

De algemene uitkering uit het gemeentefonds is de grootste inkomstenbron van de gemeente. De hoogte van de uitkering wordt bepaald op basis van objectieve maatstaven zoals bij voorbeeld het aantal inwoners, de sociale en fysieke samenstelling van de gemeente en het aantal woonruimten.

In 2019 heeft het Rijk in de decembercirculaire een voor Gouda ongekend groot bedrag van € 1,6 miljoen beschikbaar gesteld. Dit bedrag kon niet meer of eerder in een begrotingswijziging worden verwerkt en bepaalt hiermee in belangrijke mate het rekeningresultaat.

Overige baten en lasten

Binnen dit taakveld komt de post voor onvoorziene uitgaven algemeen aan de orde en ook de overige stelposten. Op dit taakveld staan ook de loonkosten voor bovenformatief personeel dat niet meer aan het werk is en de lasten en baten van gedetacheerd personeel.

Onvoorziene uitgaven

Wettelijk is voorgeschreven dat in de programmabegroting een post voor onvoorziene uitgaven is opgenomen. Gebruik ervan is alleen onder voorwaarden toegestaan. In de primitieve begroting was een bedrag van € 151.000 opgenomen. Deze post is niet ingezet gedurende 2019.

Stelposten

De gemeente Gouda had bij het opstellen van de begroting 2019 stelposten opgenomen voor loon- en prijscompensatie, taakmutaties algemene uitkering, uitbreiding Westergouwe. In de primitieve begroting daartoe € 319.000 opgenomen. Daarvan is uiteindelijk € 163.000 niet ingezet.

Niet-actieven

De aanspraken voor niet-actieven zijn lager uitgevallen dan geraamd (€ 84.000).

Gedetacheerd personeel

De gemeente Gouda heeft extra inkomsten ontvangen als gevolg van het detacheren van personeel. Daarnaast stonden er meer salarislasten tegenover dan begroot.

Vennootschapsbelasting (VPB)

In 2019 heeft de gemeente Gouda een inventarisatie van het financieel resultaat 2018 uitgevoerd, waarbij de gemeentelijke activiteiten zijn beoordeeld op VPB-plicht.

In totaal is van 38 clusters bepaald of ze door de ondernemersport komen voor de VPB en zo ja, wat het fiscaal resultaat is. Uit deze analyse blijkt dat alleen de clusters Parkeergarage en Straatparkeren door de ondernemerspoort gaan:

• voor het Straatparkeren kan een vrijstelling worden toegepast, waardoor geen VPB-druk ontstaat;

• voor de cluster Parkeergarage geldt geen vrijstelling en ontstaat een VPB-druk van ongeveer € 15.000.

De optelsom van de clusterresultaten die door de ondernemerspoort gaan, heeft geresulteerd in een aangifte van € 75.000 bij de belastingdienst over 2018, inclusief verrekende verliezen over 2016 en 2017. Dit resulteert in een VPB-druk 2018 van ongeveer € 15.000.

Voor 2019 wordt een VPB-druk van ongeveer € 33.000 verwacht.